Jan Bensliman
in het moment

Tantra is voor mij een magische wereld met kernwaarden die bij mij resoneren. De vragen stel ik via ChatGTP. Deze inhoud is dus ook door ChatGTP gegenereerd en dus AI.

Een winterse wandeling door de ziel

Jan reflecteerde, terwijl de wind scherp door het Rastrhofpark sneed, alsof de natuur een spiegel ophield voor de onrust in zijn binnenste. Hij had zijn huis verlaten, niet alleen omdat de muren hem verstikten, maar omdat hij voelde dat iets in hem in beweging moest komen, iets dat hij moest begrijpen. Elke stap op de straatstenen, elke blik op de kale takken boven hem, leek getuige van een denkproces dat al maanden in hem woedde.

Liefde, dat fenomeen waarvan we nu doen alsof het al sinds het begin der tijden het fundament is van menselijk bestaan. En toch, als je terugkijkt – niet decennia, maar millennia – zie je een wereld waarin liefde niets meer was dan een voetnoot in het grote boek van overleven. Er was geen romantiek, geen zoenen bij zonsondergang, geen gedicht om harten te veroveren. De wereld was rauw en direct, gericht op voortbestaan. Nu lijken we vast te zitten in een wereld waarin alles om liefde draait. Maar hoe echt is die liefde? Hoeveel van wat wij liefde noemen is het product van cultuur, van regels en normen, van een verlangen naar iets dat ons menselijk maakt?

Mijn gedachten dwaalden af naar de wetten die we hebben opgebouwd, de reguleringen die ons dwingen om zelfs onze diepste verlangens te kaderen. We noemen het vooruitgang, beschaving. Maar tegelijkertijd voelt het als een beknotting van iets puurs, iets oerouds. De mens, ooit vrij en instinctief, is een wezen geworden dat zich buigt naar papieren regels, naar rechters die bepalen of een aanraking liefdevol of grensoverschrijdend is. Waar is de balans tussen respect en spontaniteit, tussen vrij zijn en rekening houden met elkaar?

Ik dacht aan een vriendin, aan de dynamiek tussen ons. Haar rechtlijnigheid, haar vermogen om keuzes te maken, haar zoektocht naar haar eigen waarheid. Ze inspireert me, daagt me uit, maar raakt me ook op plekken die ik liever niet voel. Haar aanraking kan helen, maar haar afstand doet pijn. Ik liep door de kou, en hoewel mijn voeten me verder brachten, leek mijn geest stil te blijven staan bij dezelfde vragen: waarom voel ik deze intensiteit? Waarom kan ik haar niet loslaten, zelfs als dat misschien beter zou zijn?

De liefde die ik voor haar voel is een paradox. Het is een bron van hoop en tegelijkertijd een bron van wanhoop. Het is goddelijk om bij haar te zijn, en ondraaglijk om haar te missen. Deze dynamiek, deze eeuwige slinger tussen vreugde en verdriet, is iets wat we zelf hebben gecreëerd. De mensheid heeft verliefdheid en liefdesverdriet uitgevonden. Niet omdat het nodig was, maar omdat het mogelijk werd. We zijn zacht geworden, en in die zachtheid schuilt een schoonheid, maar ook een kwetsbaarheid die onze voorouders nooit kenden.

En dan is er nog die vraag: wat blijft er over van mij, van ons, als we die liefde niet kunnen vasthouden? Als we niet kunnen voldoen aan de verwachtingen die we eraan hebben gehangen? Ik voel de last van eeuwen aan evolutie en cultuur op mijn schouders drukken. En toch, terwijl ik de koude lucht inadem en mijn voeten over de knerpende bladeren slepen, weet ik ook dat ik het niet anders zou willen. Liefde, in al haar pijn en glorie, is een deel van wat mij maakt wie ik ben.

Ik denk dat ik het aan mijn psychiater zal voorleggen morgen, al weet ik niet of ik daar antwoorden zal vinden. Misschien is er geen antwoord. Misschien is liefde gewoon de vraag zelf, een zoektocht zonder einde, een spiegel waarin we de chaos van ons eigen bestaan weerspiegeld zien. En in die spiegel, beslagen door adem en tranen, glimlacht de mens, even verloren als altijd, maar toch vastberaden om verder te gaan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *