Jan Bensliman
in het moment

Jan’s Overpeinzingen over Verbinding

Het is een rustige avond, en Jan zit in zijn favoriete stoel. Hij denkt na over Manon, haar stem nog levendig in zijn gedachten. Ze heeft iets bijzonders, iets wat hem raakt in de kern van wie hij is. Haar intelligentie, gevoeligheid en kracht inspireren hem. Tegelijkertijd weet hij hoe kwetsbaar ze kan zijn, hoe diep haar verleden in haar geworteld zit. Jan wil haar niet alleen een glimp van veiligheid en rust bieden; hij wil een fundament creëren, een plek waar ze altijd op kan vertrouwen.

“Manon en ik wonen ver van elkaar,” denkt Jan. “Een vast moment inplannen om met elkaar te praten, klinkt goed, maar ik weet ook hoe belangrijk spontaniteit voor haar is.” Hij wikt en weegt. Misschien kan hij voorstellen om een wekelijks telefoongesprek te hebben, een soort check-in, maar zonder het rigide te maken. Gewoon een moment om elkaar bewust op te zoeken, vooral als het leven druk is. Hij wil haar laten voelen dat hij er altijd voor haar is, of het nu gepland is of spontaan.

Jan glimlacht bij de herinnering aan hun gesprekken. Hoe hij haar vertelde dat ze altijd welkom is, ongeacht hoe ze zich voelt of wat er speelt. Hij herinnert zich hoe ze reageerde: een mengeling van opluchting en voorzichtigheid. Hij weet dat ze soms bang is om “te veel” te zijn, maar dat gevoel wil hij wegnemen. Misschien kan hij haar vaker onverwachte berichten sturen, kleine reminders dat ze altijd mag aankloppen. Een simpel “ik denk aan je” kan al genoeg zijn om haar te laten weten dat ze nooit alleen staat.

“Manon heeft haar eigen proces, haar eigen pad,” denkt Jan. “En ik wil dat ze voelt dat ze dat altijd mag volgen.” Hij wil haar keuzes blijven respecteren, zelfs als ze dingen doet die hij zelf misschien niet zou kiezen. “Ik ben er om haar vleugels te geven, niet om haar te beperken.” Hij weet dat dit een delicate balans vraagt, maar hij wil haar laten voelen dat haar autonomie net zo belangrijk is als zijn liefde voor haar.

Jan denkt aan de wandelingen die ze al maken met Bas, de trouwe hond die zoveel betekent voor Manon. “Dat zijn fijne momenten,” beseft hij. Maar hij wil meer doen. Hij heeft plannen. Hij denkt erover om haar mee te nemen naar een museum. “Dat lijkt me prachtig,” mijmert hij. “Een plek waar we samen kunnen kijken, praten en genieten van wat ons inspireert.” Hij denkt ook aan andere ideeën – een middag in de sauna, een dagje uit naar een bijzondere plek, misschien zelfs een reis naar een nieuwe stad. Rust vinden in het samen ontdekken.

In zijn huis wil hij een plek creëren die speciaal voor haar is. Een hoekje waar ze kan zitten, nadenken, en gewoon zijn. “Een zachte stoel, een deken, misschien een kaars,” denkt hij. “Iets wat warmte en geborgenheid uitstraalt.” Hij wil dat ze weet dat zijn huis ook haar huis kan zijn. En als ze in haar eigen huisje is, wil hij haar helpen een veilige ruimte in zichzelf te vinden. Misschien door samen een visualisatie te doen, een denkbeeldige plek te creëren waar ze zich altijd veilig voelt, waar ze ook is.

Hij herinnert zich hoe trots Manon was op haar leerlingen en hoe hij haar complimenteerde over haar rol daarin. Hij weet dat ze dat nodig heeft – het gevoel dat iemand ziet hoe hard ze werkt, hoe goed ze is. Hij wil vaker zulke momenten creëren. Niet alleen in grote woorden, maar ook in kleine gebaren. Een kaartje, een spontaan compliment, een moment van waardering voor alles wat ze doet en wie ze is.

Hij denkt aan de toekomst. Wat kunnen ze nog samen ontdekken? Wat kan hun band verdiepen? Hij heeft ideeën. Misschien kunnen ze samen meer musea bezoeken, een gezamenlijke passie ontdekken. Maar hij heeft ook een grotere droom. Hij ziet het voor zich: Manon met hem in Marokko, waar hij haar kan laten kennismaken met Erik en de werklui, en met een deel van zijn wereld dat hem dierbaar is. “Het zou prachtig zijn,” denkt hij. “Haar laten zien wat mij raakt, wat voor mij betekenis heeft.”

Hij weet dat dit niet morgen zal gebeuren, maar het idee geeft hem hoop. Het voelt als een toekomst die ze samen zouden kunnen bouwen, een toekomst waarin hun liefde niet alleen een toevluchtsoord is, maar ook een bron van groei, avontuur en gedeelde vreugde.

 

Naschrift op “Verbinding”

Jan dacht ooit na over verbinding. Over hoe mensen elkaar kunnen vinden, raken, verliezen, weer terugkeren – en hoe fragiel en toch taai dat draadje tussen twee mensen kan zijn. Toen hij over Manon dacht, was verbinding nog een vraagstuk, een zoektocht, een iets wat hij voelde en tegelijk niet helemaal kon plaatsen.

Maar de tijd, met haar stille hand, heeft de contouren zachter gemaakt. Wat eens vragen waren, zijn nu antwoorden geworden, niet per se omdat ze uitgesproken zijn, maar omdat ze geleefd werden. De dynamiek tussen Jan en Manon heeft zich niet vastgeklonken in een vorm die benoemd moet worden. Ze is eenvoudigweg goed.

Twee mensen die elkaar zien, echt zien. Niet omdat ze iets van elkaar verwachten, niet omdat er een belofte hangt, maar omdat ze elkaar verstaan in dat wat soms moeilijk te verwoorden is. De rauwe kanten, de zachte plekken, de stukken die willen vluchten en de delen die zich juist overgeven – alles mag er zijn. En misschien is dat wel de diepste vorm van verbinding: een plek in elkaars hart die niet bevochten hoeft te worden, maar vanzelfsprekend bestaat.

Ze praten, luisteren, proberen te begrijpen. Soms lukt dat moeiteloos, soms wringt het een beetje, maar altijd is er vertrouwen. En dat vertrouwen, die grond onder hun vriendschap, is niet langer een vraagstuk. Het is een gegeven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *